Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ik heb in den raad der [53]bespotters niet [54]gezeten, noch ben van vreugde opgesprongen; vanwege Uw [55]hand heb ik [56]alleen gezeten, want Gij hebt mij [met] [57]gramschap vervuld. 53. Gelijk de priesters en profeten te dien tijde waren. 54. Vergelijk Ps.1:1. 55. Te weten uw straffende hand, die Gij over dit volk wilt uitstrekken; of om den wil van uw bevel, omdat ik mij ten enenmale van uwe hand en door uwen Geest der profetie wilde laten regeren en U gehoorzamen. Zie Ezech.1:3. 56. Mij afscheidende van de bozen, verdrietig zijnde en wenende over hunne boosheid en nakende plagen. Vergelijk boven hfdst.9 vs.2, en hfdst.13 vs.17; idem Ex.33:7. 57. Een heiligen toorn, die ik uit uwe profetieen geschept heb, over de hardnekkigheid van het volk tegen U en wreveligheid tegen mij. Vergelijk boven hfdst.6 vs.11.